zaterdag 2 februari 2008

Hel op aarde

We gingen all inclusive en het gezelschap was goed, dus dat konden gezellige etentjes worden. De eerste avond zaten we in het restaurant. En gesprek was goed, alleen was het licht te hel, het plafond glimmend wit, de muren glimmend roze en een bandje speelde een kruising tussen James Last en wat Peruanen hier wel eens op de panfluit komen doen. Alleen dan erg hard.
Het eten was niet slechter dan op veel andere plaatsen, maar je moest je wel naar de bakken vechten. Dus werd ik er ondanks het gezelschap erg verdrietig van.
De volgende ochtend ontbeten we er weer en was het personeel nog agressiever dan de dag ervoor. Toen ik met een bordje vreugdeloosheid naar mijn tafel liep, kwam ik een ober tegen. Ik wilde voor hem voor laten gaan, maar hij ging zuchtend en gelaten aan de kant, de blik op de vloer gericht, en onderging mijn aarzeling als een marteling. Dus liep ik door.
Aan tafel zei ik tegen Krekel: ik trek dit niet.
Krekel knikte me geruststellend toe. We zijn niet helemaal naar het land met een C. gevlogen om ons de laatste twee dagen in deze hel op aarde te laten beledigen.
Van het bandje heb ik me de volgende dag na het ontbijt bevrijd.
Waar het is? Dan zullen jullie toch echt met me mee moeten gaan naar de overkant.

donderdag 31 januari 2008

Flopke goes all inclusive


En dus gingen we all inclusive.
We kregen een blauw polsbandje om, zodat het hotel-en barpersoneel wist dat we betaald hadden en dat ze ons alles gratis moesten serveren.
Buiten kon ook iedereen het zien.
Nu had ik al niet de illusie dat ik in de locale bevolking kon opgaan. Ik ben niet zwart en had geen gitaar bij me. Maar toch, als ik over straat liep, verstopte ik mijn arm soms onder mijn sjaal.
Het bandje was broeierig en scherp. Je moest ermee slapen, het kon niet af, ook niet voor even.
De reisgenoten die niet all inclusive gingen kregen een wit bandje ten teken dat ze gratis mochten ontbijten. Dat bandje was even scherp en onaangenaam, dus ik had geen spijt.
We gingen op zoek naar de barretjes en plekken waar we gratis konden eten en drinken. Dat was nog niet zo gemakkelijk, maar de aanhouder wint.
Aan het strand bestelden we onze eerste gratis cocktail. De cocktail was teruggebracht tot goedkope rum met spuitwater in een plastic bekertje, maar was dat erg?
Veel drinken is sowieso niet verstandig.
Ik ben er werkelijk wel eens slechter aan toe geweest dan daar aan dat strand.


dinsdag 29 januari 2008

De oplossingen van L.

In alle dorpen waar we worden afgezet, hoe afgelegen ze ook liggen, heb je opeens veel bekenden, want je reisgenoten lopen er ook rond. Die groet je, je drinkt er iets mee, of ze vertellen je een verhaaltje, zoals reisgenoot L. (Dit is L. Hij is hier All Inclusive, dat zie je aan zijn blauwe bandje. Maar dat vertel ik nog wel.)
Maar L. deed meer. Hij zag het ook als ik ergens mee zat. En dan had hij altijd een oplossing.
Zoals die keer dat we de bus uitstapten. Er kwam een leger vrouwen op ons af, die zoveel kettingen in de aanbieding hadden, dat ik onmiddellijk begreep dat we er nog geen fractie van konden kopen, zelfs al deed iedereen zijn best. Ook liepen er mensen rond zonder kettingen, die alleen geld wilden.
L. zag mijn radeloze blik en ging naast me staan.
'We kunnen toch niet al die kettingen kopen, L,' riep ik. 'Ik wil helemaal geen ketting, ik vind ze verschrikkelijk! En we kunnen toch ook niet steeds onze hele portemonnees leegkieperen?'
'Je moet geen geld geven,' zei L. opgewekt. 'Dat is niet goed. Maar je kunt gerust een ketting kopen.'
Daarop legde hij uit wat hij altijd deed. Bij de één kocht hij een ketting. Die gaf hij later aan een ander weer weg. 'Dan heeft de eerste zaken gedaan en de tweede heeft koopwaar en kan nu voor zichzelf beginnen. Zo geef ik voor één peso een slinger aan de economie.
Van één peso maak ik er twee.'
Enthousiast kocht in een ketting.

vrijdag 25 januari 2008

Het is al gezegd


'Een foto zegt meer dan duizend woorden, zeg ik altijd.'
Dat heb ik niet gezegd, dat zei iemand anders. Iemand die nochtans niet verbaal begaafd was, waardoor zijn uitspraak een extra lading kreeg.
Toch kun je het vaak inderdaad niet goed uitleggen, terwijl het wel in een beeld te vangen is. Dat Cuba een communistisch land is, bijvoorbeeld. Dat er niet veel te koop is. Dat het Idee belangrijker is dan Commercie. Ik heb het allemaal al gezegd.
Maar soms kun je het beter zien.

donderdag 24 januari 2008

Nee, Nee, Ik Wil Niet

Voor we naar het hotel worden gebracht, zullen we eerst nog een kerk bezoeken. Als onze Cubaanse gids iets over de kerk vertelt, denk ik: hij moet zijn mond houden! Ik wil mijn eigen gedachten denken!
Bij de kerk aangekomen, legt hij behulpzaam uit: eerst kunnen we daar naar het toilet, dan kunnen we de kerk in om een foto te maken van de zwarte madonna. Ik moet naar het toilet, maar ik peins er niet over om te gehoorzamen, dus loop ik naar de kerk.
Zonder fototoestel.
En de zwarte madonna ga ik al helemaal niet bezichtigen. Ik wil alleen maar koffie en vrij zijn. (De zwarte madonna staat trouwens in alle boekjes, want het is een echte bezienswaardigheid.)
Ik ga in de kerkbanken zitten schrijven. Het is niet dat ik iets tegen onze gids heb, helemaal niet, het is een lieve jongen. Voor mezelf is dit gedrag best vermoeiend, ik weet het, maar het is niet te onderdukken. En hoewel ik aanvankelijk dus helemaal niet zo negatief was over het communistisch systeem, zou ik de laatste zijn die het er zou redden.
Dat ik dit stukje kan illustreren met een foto van de bewuste kerk, bezien vanaf een fotogenieke plek, is dan ook geheel en al te danken aan Krekel.

woensdag 23 januari 2008

Ze zijn níet aardig


Cubanen - voor zover ik ze ben tegengekomen en er zaken mee heb gedaan - hebben een niet te onderdrukken neiging je meer geld afhandig te maken dan waar ze strikt genomen recht op hebben. Van alle rekeningen die ik heb ontvangen was er welgeteld één die helemaal klopte, in alle andere gevallen was er meer in rekening gebracht. Meestal was dat niet veel, een biertje dat voor 1 peso op de kaart stond, stond voor 1,5o op de rekening, de andere bedragen klopten.
Maar het gebeurde wel áltijd.
Zelfs de mannen bij de bank waar je geld kon wisselen, gaven minder wisselgeld terug dan ze hadden moeten uitkeren. Daarin slaagden ze omdat ze heel handig en snel konden tellen. De tien pesos die ze ons te weinig gaven, staken ze in hun eigen zak.
Dat geld was het ergste niet, het was niet duur op Cuba, het kon er best vanaf. Wij zijn rijk en zij niet. Het ging erom dat de Cubanen zo vriendelijk en hartelijk waren, maar het ondertussen toch niet goed met je meenden.
Noem me naïef, maar ik werd daar verdrietig van.
Die foto hierboven toont een heel orignele manier van dat gedrag. We bestelden een salade en kregen een héél klein bordje.
We hebben altijd betaald, we gaven ook altijd fooi. Maar ik vond ze níet aardig.
Meer kon ik er niet tegen doen.

dinsdag 22 januari 2008

Ik Wil Niet




Ik pas me erg aan mijn omgeving aan. Daar ben ik een groot deel van de dag mee bezig en op Cuba was dat niet anders. Toch lukte het niet altijd, ik geef het eerlijk toe. Al reizend per bus, stopten we af en toe om een foto te kunnen maken of om een of ander museum te bezoeken.
Ook bij dit tabaksveld maakten we een fotostop. De meeste mensen protesteerden niet, maar gingen naar buiten en maakten een foto.
Ik niet. Ik sloeg mijn armen over elkaar en mompelde: geen dénken aan! Ik hóéf geen foto van een tabaksveld. En als ik daar wel een foto van zou willen, dan ga ik zelf wel naar een tabaksveld.
Deze foto heb ik niet gemaakt, deze is van Krekel, die er niet zo'n halszaak van maakte.
En terwijl ik daar met mijn armen over elkaar in de bus bleef zitten of naar buiten ging om even de benen te strekken, zonder het tabaksveld een blik waardig te keuren, dacht ik ook wel eens even: maar wat maakt het uit? Als je overweegt een foto van een tabaksveld te maken, is dit misschien wel de gelegenheid bij uitstek. Waarom is dat zo erg?
Toch heb ik het niet gedaan.
Geen dénken aan.
Ik ben dan ook erg blij dat ik deze foto niet heb gemaakt.

maandag 21 januari 2008

Locale tijdelijke wandelgids.


Nu maar even wat persoonlijk drama. Op zo'n reis neem je jezelf toch mee. Na Havana zouden we gaan wandelen in een mooi natuurgebied in de provincie Pinar del Rio. Ik houd van wandelen en na het geslenter in de stad, had ik er veel zin in.
Voor de wandeling kregen we een speciale gids toegewezen. (Zo kon het gebeuren dat we met het hele gezelschap in de bus zaten, met voorin behalve de buschauffeur, onze eigen reisbegeleider en onze locale gids A, ook onze tijdelijke locale wandelgids. Zo'n bus is daar niet op berekend, er zijn niet genoeg stoelen voorin.)
Ons gezelschap en al onze gidsen en reisbegeleiders verzamelden zich bij het begin van het wandelpad, we zetten ons in beweging, maar bij de eerste struik stopte de locale wandelgids.
Was er iemand met hoge bloeddruk?
Die hadden we voor hem.
De gids sneed een tak af, maakte er een armband van en legde ondertussen uit hoe dit tegen de kwaal zou helpen. Onder grote hilariteit van ons, uiteraard.
Bij een volgende struik vroeg hij of er iemand was die een hekel aan zijn schoonmoeder had. Een groepslid werd naar voren gehaald.
Na nog een kwaal of vier, een liedje en een dansje, we waren toch al zo'n slordige vijftig meter op weg, constateerde ik dat ik in het geheel niets meer van de omgeving zag. Ik was zorgvuldig bezig buiten de scope van de gids te blijven.
Dat doe je als volgt: je gaat niet vooraan staan, maar je houdt je ook zeker niet opvallend afzijdig. Je doet of je enigszins luistert en vermijdt alle oogcontact. (Héél belangrijk!)
Het lukte.
Toen we weer bij de bus waren, liep ik naar hem toe. Nu wilde ik met hem op de foto.
Ik weet niet of hij me herkende, wel vond hij het erg oneerlijk dat ik mijn handen voor mijn gezicht hield. Hij protesteerde luid en heftig.
Ik legde hem geduldig uit dat er helaas niets anders opzat.
Dat begreep hij niet, want ik zei het in het Nederlands.

zondag 20 januari 2008

Dode varkens 2

Kijk, dit zijn een paar palmen-niets-aan-de-hand. Voor wie niet tegen dode varkens kan, geniet van het uitzicht en sla deze blog verder over.
Ik zag een jongen op een stoeprand zitten, met naast zich een linnen tasje van waaruit een varkenskop me aanstaarde.
Langs de weg stonden verschillende eetstalletjes waar je broodjes warm vlees kon krijgen. In een soort etalagekastje lag het warme vlees in de vorm van een dood, bruin varken, dat leeg in de verte staarde en waar al een paar plakjes vanaf waren gesneden. Zoiets had ik voorheen alleen nog maar in stripboeken gezien.
En later passeerde ik dit spit. Ik heb even goed gekeken, want ook zoiets was ik tot die tijd alleen in Asterix en Obelix tegengekomen.
Ik nam een foto, maar zelfs de camera hield ermee op.
Ik zal er verder niet te diep op ingaan, op de gescheurde huid, de stok en hoe...
Ik zei toch: geniet van het uitzicht en lees niet verder?
Morgen zal ik dit niet meer doen.
Vandaag dus wel.
Omdat ik eigenlijk vind dat als ik hier niet tegen kan, ik ook geen vlees zou moeten eten. Omdat dit het beste vlees is.
En omdat de bioindustrie door onze lege straten en de hygiënisch verpakte vierkante stukjes vlees, misschien minder schokkend lijkt, maar veel schokkender is. Dus ik kan het niet máken om vlees te eten en hier niet naar te kunnen kijken.
Dat is het gekke en ik ben er nog niet uit: vlees eten, leven, kun je het eigenlijk wel maken?


vrijdag 18 januari 2008

Dood varken



Nu moet ik de tere zieltjes waarschuwen: lees en kijk niet verder (en doe dat morgen ook maar niet). Of zet je tanden op elkaar. (Dat moest ik zelf een beetje doen. Maar ja, het hoort er allemaal bij.)
Want die leuke varkens die je tegenkomt, soms klein en schattig zoals hierboven, lopen daar natuurlijk niet voor de gezelligheid. Cubanen moeten eten en op straat is daar veel meer van te zien dan bij ons, met onze anonieme vierkante varkenslapjes. Hier kom je het varken in alle stadia tegen. Zo hoorden we een varken gillen en zagen we twee mannen lopen die een spartelend varken meedroegen. Een tijdje later passeerden een van die mannen op de fiets, met op de bagagedrager het dode beest.
Verder zie je op straat ramen met aan flarden gesneden varkensstukken, zoals hier.

En in deze - overigens ongekoelde - vrachtwagen lagen ze onthoofd op een stapel. Ik hoor nog altijd de doffe plof waarmee er een beest in een plastic kist werd gegooid om af te leveren.