donderdag 31 januari 2008

Flopke goes all inclusive


En dus gingen we all inclusive.
We kregen een blauw polsbandje om, zodat het hotel-en barpersoneel wist dat we betaald hadden en dat ze ons alles gratis moesten serveren.
Buiten kon ook iedereen het zien.
Nu had ik al niet de illusie dat ik in de locale bevolking kon opgaan. Ik ben niet zwart en had geen gitaar bij me. Maar toch, als ik over straat liep, verstopte ik mijn arm soms onder mijn sjaal.
Het bandje was broeierig en scherp. Je moest ermee slapen, het kon niet af, ook niet voor even.
De reisgenoten die niet all inclusive gingen kregen een wit bandje ten teken dat ze gratis mochten ontbijten. Dat bandje was even scherp en onaangenaam, dus ik had geen spijt.
We gingen op zoek naar de barretjes en plekken waar we gratis konden eten en drinken. Dat was nog niet zo gemakkelijk, maar de aanhouder wint.
Aan het strand bestelden we onze eerste gratis cocktail. De cocktail was teruggebracht tot goedkope rum met spuitwater in een plastic bekertje, maar was dat erg?
Veel drinken is sowieso niet verstandig.
Ik ben er werkelijk wel eens slechter aan toe geweest dan daar aan dat strand.


dinsdag 29 januari 2008

De oplossingen van L.

In alle dorpen waar we worden afgezet, hoe afgelegen ze ook liggen, heb je opeens veel bekenden, want je reisgenoten lopen er ook rond. Die groet je, je drinkt er iets mee, of ze vertellen je een verhaaltje, zoals reisgenoot L. (Dit is L. Hij is hier All Inclusive, dat zie je aan zijn blauwe bandje. Maar dat vertel ik nog wel.)
Maar L. deed meer. Hij zag het ook als ik ergens mee zat. En dan had hij altijd een oplossing.
Zoals die keer dat we de bus uitstapten. Er kwam een leger vrouwen op ons af, die zoveel kettingen in de aanbieding hadden, dat ik onmiddellijk begreep dat we er nog geen fractie van konden kopen, zelfs al deed iedereen zijn best. Ook liepen er mensen rond zonder kettingen, die alleen geld wilden.
L. zag mijn radeloze blik en ging naast me staan.
'We kunnen toch niet al die kettingen kopen, L,' riep ik. 'Ik wil helemaal geen ketting, ik vind ze verschrikkelijk! En we kunnen toch ook niet steeds onze hele portemonnees leegkieperen?'
'Je moet geen geld geven,' zei L. opgewekt. 'Dat is niet goed. Maar je kunt gerust een ketting kopen.'
Daarop legde hij uit wat hij altijd deed. Bij de één kocht hij een ketting. Die gaf hij later aan een ander weer weg. 'Dan heeft de eerste zaken gedaan en de tweede heeft koopwaar en kan nu voor zichzelf beginnen. Zo geef ik voor één peso een slinger aan de economie.
Van één peso maak ik er twee.'
Enthousiast kocht in een ketting.

vrijdag 25 januari 2008

Het is al gezegd


'Een foto zegt meer dan duizend woorden, zeg ik altijd.'
Dat heb ik niet gezegd, dat zei iemand anders. Iemand die nochtans niet verbaal begaafd was, waardoor zijn uitspraak een extra lading kreeg.
Toch kun je het vaak inderdaad niet goed uitleggen, terwijl het wel in een beeld te vangen is. Dat Cuba een communistisch land is, bijvoorbeeld. Dat er niet veel te koop is. Dat het Idee belangrijker is dan Commercie. Ik heb het allemaal al gezegd.
Maar soms kun je het beter zien.

donderdag 24 januari 2008

Nee, Nee, Ik Wil Niet

Voor we naar het hotel worden gebracht, zullen we eerst nog een kerk bezoeken. Als onze Cubaanse gids iets over de kerk vertelt, denk ik: hij moet zijn mond houden! Ik wil mijn eigen gedachten denken!
Bij de kerk aangekomen, legt hij behulpzaam uit: eerst kunnen we daar naar het toilet, dan kunnen we de kerk in om een foto te maken van de zwarte madonna. Ik moet naar het toilet, maar ik peins er niet over om te gehoorzamen, dus loop ik naar de kerk.
Zonder fototoestel.
En de zwarte madonna ga ik al helemaal niet bezichtigen. Ik wil alleen maar koffie en vrij zijn. (De zwarte madonna staat trouwens in alle boekjes, want het is een echte bezienswaardigheid.)
Ik ga in de kerkbanken zitten schrijven. Het is niet dat ik iets tegen onze gids heb, helemaal niet, het is een lieve jongen. Voor mezelf is dit gedrag best vermoeiend, ik weet het, maar het is niet te onderdukken. En hoewel ik aanvankelijk dus helemaal niet zo negatief was over het communistisch systeem, zou ik de laatste zijn die het er zou redden.
Dat ik dit stukje kan illustreren met een foto van de bewuste kerk, bezien vanaf een fotogenieke plek, is dan ook geheel en al te danken aan Krekel.

woensdag 23 januari 2008

Ze zijn níet aardig


Cubanen - voor zover ik ze ben tegengekomen en er zaken mee heb gedaan - hebben een niet te onderdrukken neiging je meer geld afhandig te maken dan waar ze strikt genomen recht op hebben. Van alle rekeningen die ik heb ontvangen was er welgeteld één die helemaal klopte, in alle andere gevallen was er meer in rekening gebracht. Meestal was dat niet veel, een biertje dat voor 1 peso op de kaart stond, stond voor 1,5o op de rekening, de andere bedragen klopten.
Maar het gebeurde wel áltijd.
Zelfs de mannen bij de bank waar je geld kon wisselen, gaven minder wisselgeld terug dan ze hadden moeten uitkeren. Daarin slaagden ze omdat ze heel handig en snel konden tellen. De tien pesos die ze ons te weinig gaven, staken ze in hun eigen zak.
Dat geld was het ergste niet, het was niet duur op Cuba, het kon er best vanaf. Wij zijn rijk en zij niet. Het ging erom dat de Cubanen zo vriendelijk en hartelijk waren, maar het ondertussen toch niet goed met je meenden.
Noem me naïef, maar ik werd daar verdrietig van.
Die foto hierboven toont een heel orignele manier van dat gedrag. We bestelden een salade en kregen een héél klein bordje.
We hebben altijd betaald, we gaven ook altijd fooi. Maar ik vond ze níet aardig.
Meer kon ik er niet tegen doen.

dinsdag 22 januari 2008

Ik Wil Niet




Ik pas me erg aan mijn omgeving aan. Daar ben ik een groot deel van de dag mee bezig en op Cuba was dat niet anders. Toch lukte het niet altijd, ik geef het eerlijk toe. Al reizend per bus, stopten we af en toe om een foto te kunnen maken of om een of ander museum te bezoeken.
Ook bij dit tabaksveld maakten we een fotostop. De meeste mensen protesteerden niet, maar gingen naar buiten en maakten een foto.
Ik niet. Ik sloeg mijn armen over elkaar en mompelde: geen dénken aan! Ik hóéf geen foto van een tabaksveld. En als ik daar wel een foto van zou willen, dan ga ik zelf wel naar een tabaksveld.
Deze foto heb ik niet gemaakt, deze is van Krekel, die er niet zo'n halszaak van maakte.
En terwijl ik daar met mijn armen over elkaar in de bus bleef zitten of naar buiten ging om even de benen te strekken, zonder het tabaksveld een blik waardig te keuren, dacht ik ook wel eens even: maar wat maakt het uit? Als je overweegt een foto van een tabaksveld te maken, is dit misschien wel de gelegenheid bij uitstek. Waarom is dat zo erg?
Toch heb ik het niet gedaan.
Geen dénken aan.
Ik ben dan ook erg blij dat ik deze foto niet heb gemaakt.

maandag 21 januari 2008

Locale tijdelijke wandelgids.


Nu maar even wat persoonlijk drama. Op zo'n reis neem je jezelf toch mee. Na Havana zouden we gaan wandelen in een mooi natuurgebied in de provincie Pinar del Rio. Ik houd van wandelen en na het geslenter in de stad, had ik er veel zin in.
Voor de wandeling kregen we een speciale gids toegewezen. (Zo kon het gebeuren dat we met het hele gezelschap in de bus zaten, met voorin behalve de buschauffeur, onze eigen reisbegeleider en onze locale gids A, ook onze tijdelijke locale wandelgids. Zo'n bus is daar niet op berekend, er zijn niet genoeg stoelen voorin.)
Ons gezelschap en al onze gidsen en reisbegeleiders verzamelden zich bij het begin van het wandelpad, we zetten ons in beweging, maar bij de eerste struik stopte de locale wandelgids.
Was er iemand met hoge bloeddruk?
Die hadden we voor hem.
De gids sneed een tak af, maakte er een armband van en legde ondertussen uit hoe dit tegen de kwaal zou helpen. Onder grote hilariteit van ons, uiteraard.
Bij een volgende struik vroeg hij of er iemand was die een hekel aan zijn schoonmoeder had. Een groepslid werd naar voren gehaald.
Na nog een kwaal of vier, een liedje en een dansje, we waren toch al zo'n slordige vijftig meter op weg, constateerde ik dat ik in het geheel niets meer van de omgeving zag. Ik was zorgvuldig bezig buiten de scope van de gids te blijven.
Dat doe je als volgt: je gaat niet vooraan staan, maar je houdt je ook zeker niet opvallend afzijdig. Je doet of je enigszins luistert en vermijdt alle oogcontact. (Héél belangrijk!)
Het lukte.
Toen we weer bij de bus waren, liep ik naar hem toe. Nu wilde ik met hem op de foto.
Ik weet niet of hij me herkende, wel vond hij het erg oneerlijk dat ik mijn handen voor mijn gezicht hield. Hij protesteerde luid en heftig.
Ik legde hem geduldig uit dat er helaas niets anders opzat.
Dat begreep hij niet, want ik zei het in het Nederlands.

zondag 20 januari 2008

Dode varkens 2

Kijk, dit zijn een paar palmen-niets-aan-de-hand. Voor wie niet tegen dode varkens kan, geniet van het uitzicht en sla deze blog verder over.
Ik zag een jongen op een stoeprand zitten, met naast zich een linnen tasje van waaruit een varkenskop me aanstaarde.
Langs de weg stonden verschillende eetstalletjes waar je broodjes warm vlees kon krijgen. In een soort etalagekastje lag het warme vlees in de vorm van een dood, bruin varken, dat leeg in de verte staarde en waar al een paar plakjes vanaf waren gesneden. Zoiets had ik voorheen alleen nog maar in stripboeken gezien.
En later passeerde ik dit spit. Ik heb even goed gekeken, want ook zoiets was ik tot die tijd alleen in Asterix en Obelix tegengekomen.
Ik nam een foto, maar zelfs de camera hield ermee op.
Ik zal er verder niet te diep op ingaan, op de gescheurde huid, de stok en hoe...
Ik zei toch: geniet van het uitzicht en lees niet verder?
Morgen zal ik dit niet meer doen.
Vandaag dus wel.
Omdat ik eigenlijk vind dat als ik hier niet tegen kan, ik ook geen vlees zou moeten eten. Omdat dit het beste vlees is.
En omdat de bioindustrie door onze lege straten en de hygiënisch verpakte vierkante stukjes vlees, misschien minder schokkend lijkt, maar veel schokkender is. Dus ik kan het niet máken om vlees te eten en hier niet naar te kunnen kijken.
Dat is het gekke en ik ben er nog niet uit: vlees eten, leven, kun je het eigenlijk wel maken?


vrijdag 18 januari 2008

Dood varken



Nu moet ik de tere zieltjes waarschuwen: lees en kijk niet verder (en doe dat morgen ook maar niet). Of zet je tanden op elkaar. (Dat moest ik zelf een beetje doen. Maar ja, het hoort er allemaal bij.)
Want die leuke varkens die je tegenkomt, soms klein en schattig zoals hierboven, lopen daar natuurlijk niet voor de gezelligheid. Cubanen moeten eten en op straat is daar veel meer van te zien dan bij ons, met onze anonieme vierkante varkenslapjes. Hier kom je het varken in alle stadia tegen. Zo hoorden we een varken gillen en zagen we twee mannen lopen die een spartelend varken meedroegen. Een tijdje later passeerden een van die mannen op de fiets, met op de bagagedrager het dode beest.
Verder zie je op straat ramen met aan flarden gesneden varkensstukken, zoals hier.

En in deze - overigens ongekoelde - vrachtwagen lagen ze onthoofd op een stapel. Ik hoor nog altijd de doffe plof waarmee er een beest in een plastic kist werd gegooid om af te leveren.

donderdag 17 januari 2008

Hé, een varken

Een mens past zich aan. Als je op Cuba bent, worden allerlei dingen vanzelfsprekend en vergeet je dat het hier anders is. Een bananenboom had ik nog nooit van mijn leven gezien, nu keek ik er achteloos naar. Een boom met bananen, ja, nou?
Een paar palmen? Ik deed nauwelijks moeite mijn ogen te fixeren.
En dieren lopen overal vrij rond. Je komt overal varkens tegen, in de buurt van huizen, maar ook op de snelweg. De buschaffeur hield regelmatig al toeterend in om een varken, een geit of een koe van de weg te krijgen.
Als hier een koe op de A1 werd gesignaleerd, zou het verkeer ontregeld raken en zou het zeker op de radio komen, bij het nieuws of zomaar tussendoor, als extra verkeersinformatie. Op Cuba niet. En dat is niet omdat de wegen op Cuba te verwaarloze zandpaden zijn, kijk maar. Het is er alleen wel minder druk.



dinsdag 15 januari 2008

De toiletjuffrouw


Op een dag moet ik verschrikkelijk naar het toilet. Het eerste toilet waar ik kom is zo vies - de vloer is ondergelopen, het toilet spoelt niet meer door - dat ik voor het eerst van mijn leven vriendelijk bedank. Trots loop ik weer naar buiten.
Enkele uren later, ik loop al een tijdje rond te kijken of het niet mogelijk is om me ergens achter een propagandabord terug te trekken, komen we dan eindelijk bij een café.
En daar is een toilet. Er zit zelfs een toiletjuffrouw bij de ingang.
Ik ga naar binnen en alweer heb ik er geen foto van. De ruimte is donker, de muren glimmen van vocht en vuiligheid, het is lang geleden dat het toilet voor het laatst is doorgespoeld. Ik probeer zo min mogelijk in de pot te kijken. Op de vloer liggen plassen van wat op zijn best water zou kunnen zijn. Het fontijntje hangt scheef aan de muur, de kraan is ontmanteld, en er staan alleen vergeelde flessen in waar ooit schoonmaakmiddel in moet hebben gezeten. Midden op de vloer ligt een vochtig stuk karton bij wijze van wc-mat.
Ik zet mijn hoofd op slot, doe - zwevend en zonder iets aan te raken - wat gebeuren moet, en ga naar buiten. Ik gooi een paar muntjes op het schoteltje. Dat de toiletjuffrouw juist hier blijft zitten, zal niet voor niets zijn. Misschien heeft ze hier altijd gezeten. Toen de wc het jaren geleden begon te begeven, wist zij het verder ook niet, ze is nu eenmaal geen lootgieter. In plaats van haar heil elders te zoeken, is ze blijven zitten.
Ik loop langs haar heen, ga aan een tafeltje zitten, drink bier uit het blikje omdat ik het glas ook niet meer vertrouw. Ondertussen heeft zij het geld van het schoteltje gegrist en is verdwenen. Ze zal niet meer terugkomen.

maandag 14 januari 2008

Neem andere gedachten mee


Reisgenoot D. vroeg op een van mijn posts of ik het initiatief http://www.boekenvoorcuba.nl/ kende. Zij kende het niet toen ze naar Cuba vertrok en ik ook niet en dat is jammer.
Met dat initiatief roepen een aantal organisaties Cuba-gangers op om een boek mee te nemen dat op Cuba niet te vinden is en het daar weg te geven. Fidel Castro zegt namelijk wel dat er geen verboden boeken zijn, maar je treft veel boeken op Cuba toch niet aan. Als een kwart van alle toeristen daar één boek zou achterlaten, zouden er binnen een jaar een half miljoen boeken op Cuba zijn, die je er nu niet vindt.
Waarom ik dit zo'n ontroerend initiatief vind?
Cubanen zijn arm en bijna niemand kan bijvoorbeeld Nike-schoenen kopen. Ik wil dat niet bagatelliseren, maar stiekem kan ik daar niet heel erg woedend om worden. Zeker niet omdat ze daar allemaal in hetzelfde schuitje zitten.
Dat ze veel boeken niet mogen lezen, vind ik erger. Dat betekent eigenlijk dat ze geen andere gedachten mogen hebben. Het heeft te maken met waarom ik zo opstandig word van reclame: een ander probeert me iets te laten denken dat ik niet wil denken. En hoewel ik aanvankelijk dus niet eens zo negatief was over de propaganda - wat is er immers tegen een wijze uitspraak op straat? - zou ik er al snel rebels van worden.
En in dit geval is het nog serieuzer, want voor een Cubaan is het dus moeilijk om aan andere gedachten te komen. Je kunt immers niet alles zelf bedenken. Daarom is Boeken voor Cuba de ultieme daad van verzet, terwijl het tegelijkertijd zo onschuldig blijft: je neemt in je koffer andere gedachten mee en die geef je weg. En die andere gedachten hebben ze daar misschien wel hard nodig.

zondag 13 januari 2008

Natuur en Revolutie

Net als in de Cubaanse steden, staan er langs de snelweg veel propagandaborden. Op een dag passeren we een bord met de tekst: Natuur en Revolutie.
Het ging snel dus ik heb er (alweer) geen foto van. Sterker, we waren er al lang voorbij, toen de betekenis tot me doordrong en ik me begon af te vragen wat de schrijver van deze tekst hier zelf van gevonden heeft en wat hij eigenlijk dacht dat hij bedoelde. Zou hij enthousiast zijn geworden van zijn eigen vonst?
Geen foto en daarom nog maar een foto van Che , de foto waar hij zwetend achter een kruiwagen loopt.
En nu ik er zo over nadenk, is die eigenlijk best toepasselijk.

vrijdag 11 januari 2008

Gidsen


En hier nog een uiteengevallen kist. Wederom met dank aan Sytske. (Op de achtergrond reisgenoot S. die ik maar wat onherkenbaar heb gemaakt. Zo ben ik.)
We hadden genoeg gezien, maar op de terugweg, toen er even geen controleurs in de buurt waren, duikt er vanachter een grafzerk een mannetje op. Houden wij van de Buena Vista Social Club? Hij gebaart dat we hem moeten volgen en hij brengt ons naar het graf van Ibrahim Ferrer. Vooraf wist ik niet veel van Cuba, maar de cd van de Buena Vista Social Club en van Ferrer draai ik al jarenlang grijs.
Alweer maak ik geen foto. Niet van het graf, niet van de gids. Die wenkt ons inmiddels verder. We willen vast het monument wel zien van een soldaat die in de vrijheidsstrijd gestorven is. Trots wijst hij naar een protserig beeld en vertelt een lang verhaal.
En dan moeten we echt meekomen. Hij heeft het al een paar keer aangekondigd, maar nu gaan we het dan zien. Hij loodst ons mee naar een graf van een baby die bij een auto-ongeluk is omgekomen.
Hier is hij zelf duidelijk het meest van onder de indruk. Hij blijft maar praten, terwijl hij op een veel te groot graf wijst met de foto van een baby erop.
En dat vind ik altijd het allermooiste van een gids, als hij zich laat leiden door zijn eigen fascinaties.

donderdag 10 januari 2008

De revolutionaire begraafplaats


Dit is een kerkhof, het eerste kerkhof ooit waar ik een toegangskaartje voor moest betalen. Vol tegenzin betaalde ik, want wat moest ik hier eigenlijk?
Maar zoals wel vaker zit de verrassing in het onverwachte.
En had ik een camera? Want als ik foto's wilde maken, moest ik fotobelasting betalen. Daar had ik nou nog nooit van gehoord en ik dacht dat de man gek was. Bovendien: als ik een mooie foto wilde hebben, kocht ik wel een ansichtkaart. Ik ben geen fotograaf.
Daar zou ik spijt van krijgen.
Overal liepen controleurs rond. We zagen er één die fotograferende toeristen aansprak.
Uit opstandigheid maakte ik de bovenstaande foto. En daarna deze.

Een graf van een man die voor de revolutie gevochten had. Op zijn steen het relaas van zijn leven en sterven. Hij had twee benarde uren lang in zijn eentje gevochten tegen tweehonderd man voor hij bezweek.
De Held.
Daarna zagen we echt revolutionaire graven. Graven zonder foto's van de overledenen of zelfs hun namen, alleen met een nummer. Dat is pas je ware opoffering voor het hogere doel. Het speet me dat ik jullie dat niet kon laten zien.
Weer later zagen we de een na de andere begrafenisauto langsrijden, die vergelijkbare kisten naar één groot graf brachten.
En toen zagen we de grootste opoffering voor de revolutie (waarom denk ik dat?): een opgegraven kist, inclusief - toen we nog eens goed keken - resten. Schoenzolen, een jasje, een doek, allemaal in dezelfde bruine tint. Er lagen alleen geen botten tussen.
Bijna was ik nog even naar het kantoortje gelopen om een fotokaartje te kopen.
Ik heb het niet gedaan, maar reisgenoot Sytske du Crocq bleek het ook gezien te hebben en stuurde me deze foto.





En toch had ik dat fotokaartje moeten kopen...

woensdag 9 januari 2008

You have ballpoint?


Het was een geletterde revolutie op Cuba. In korte tijd moest iedereen leren lezen en schrijven.
Wij zagen relatief veel boeken te koop, in vergelijking met andere zaken althans. Uiteraard lagen daar veel boeken van en over Castro en Che tussen, maar ook kwam ik klassiekers tegen als Goethe of de grote Russen. (Ik weet overigens niet of er veel moderne schrijvers te krijgen waren.)
Ook onderwijs is sinds de revolutie belangrijk. Alle kinderen gaan naar school, want het onderwijs is gratis. En overal zijn universiteiten gevestigd, veel Cubanen zijn hoogopgeleid.
Daarom was het zo raar dat veel mensen om een pen vroegen.
Oudere mannen en vrouwen maakten vaak een schrijfbeweging. 'You have?'
Ik gaf een jonge dansleraar, in de kracht van zijn leven, een pen, zei dat hij hem mocht houden en hij was als een kind zo blij.
En deze man, toen ik hem een pen gaf, wilde hij ook op de foto.
Wat is dat voor systeem, riep reisgenoot D wanhopig uit. Je leert de bevolking schrijven, maar bent niet in staat hen van pennen te voorzien.


dinsdag 8 januari 2008

Jahaaa











Maar onvermijdelijk komt er een moment, als je de zoveelste uitspraak van Fidel of Che ziet, na acht borden langs de weg met leuzen voor de revolutie, of na een serie borden met plaatjes van helden die vielen voor de revolutie, of als Bush weer eens belachelijk wordt gemaakt (ik bedoel: moet dat zó?),

of als de bus wéér stopt bij een bord met een of andere leus voor de revolutie en de gids vraagt: willen jullie hier nog een foto van maken?

dat je denkt: jaha,
nu weten we het wel.


En dat gold zeker voor het moment dat we een sigarenfabriek bezochten. Op een deur was een met de hand geschreven stuk karton bevestigt met een tekst. Wat er precies stond, weet ik niet, maar ik weet wel dat de tekst tegen Bush was gericht. En ook dat dit waarschijnlijk door een werknemer geschreven was. Een werknemer die zijn best deed. Elders in de fabriek hingen de regels waaraan een 'ideale werknemer' moest voldoen. Zo moest hij of zij de 'juiste leer' aanhangen. En ook moest hij zijn kinderen volgens die leer opvoeden.
Dan denk je niet eens meer jahaa.
Dan denk je: ai.

maandag 7 januari 2008

Koop Che


Mooi aan de straten van Cuba is dat je nergens reclame ziet. Alsof je een paar decennia in de tijd bent teruggestapt. Een verademing.
Hier en daar zie je wel propaganda. Grote borden met wijze teksten van Fidel, Che en José Martí, schrijver/intellectueel en brein achter de revolutie. En je ziet veel afbeeldingen van Che natuurlijk.
Die uitspraken, nou goed, natuurlijk word je daardoor beïnvloed. Maar dat worden wij ook, alleen met minder hoogdravende teksten als: biertje? Of: voel je fit met ons fruitdrankje of koop onze dagcrème en je wordt weer serieus genomen.
En die beelden van Che, dat is geen straf. Bij ons zie je Jezus overal hangen. En ook de koningin. Is dat zo'n groot verschil?
Als dat alles is, denk je in het begin. En: als ik moest kiezen, dat wist ik het nog niet zo net.

zondag 6 januari 2008

Hoe nu verder?


We ontmoetten één man waarbij het even leek of hij alleen een gezellig praatje wilde maken. Waar kwamen wij vandaan? Holland. Práchtig land. België vond hij ook mooi. En Frankrijk natuurlijk. Maar Holland was favoriet. Nét Zwitserland.
Inderdaad, zeiden wij. Hoewel, als je goed kijkt...
Ik leek op zijn vriendin, kijk maar, precies dezelfde kleur haar. En ik heette hetzelfde als zijn nicht. Wat een toeval nou toch.
En toen ging zijn hand weer naar zijn broekzak.
'You like Che?'
Yes, very much.
(Nog even een foto dan maar?)
Nou goed, niet elk oogcontact is een potentiële transactie. Soms komt het niet zover. Zo liep ik langs een jongetje. Hij keek somber voor zich uit, maar toen hij mij eenmaal in het oog kreeg, verscheen er een brede grijns op zijn gezicht. Daarna verzonk hij weer in gedachten.
Nu moest er iets gebeuren, dat wist hij ook wel. Maar wat ook alweer? Hij was nog jong, had geen muntjes op zak, had geen sigaren in de aanbieding en kende nog geen restaurants.
Maar je zag hem denken.
Ik schat nog een jaar of twee.
Nu liep hij door en diep in gedachten sloeg hij de hoek om.

zaterdag 5 januari 2008

Geef mij maar Che

Op Cuba is elk oogcontact een potentiele transactie. Dit zei Krekel toen hij voor de zoveelste keer werd aangesproken. Want je hoeft iemand maar aan te kijken, of dat handje gaat omhoog en er wordt geroepen: 'Hello my friend. Where are you from?'
En als dat eenmaal duidelijk is, komt de onvermijdelijke volgende vraag, bijvoorbeeld: 'You like sigars?'
Die vraag is makkelijk, want dan rook je niet. Hetzelfde geldt voor zelfgestookte rum. Dan heb je nooit gedronken. En als ze vragen of ze je naar een leuk restaurant moeten begeleiden, dan heb je al gegeten.
Maar de vraag 'You like Che Guevarra?' is een lastige. Cuba is een communistisch land, er lopen overal controleurs rond, bovendien is Che toch echt een held. (Als ik moet kiezen tussen Che of Jezus, dan wist ik het wel.)
Dus ja, natuurlijk houden we van Che. En zeg nu zelf, is zijn beeld niet prettiger dan van een gekwelde man aan het kruis? Hier, een willekeurige flat op het plein van de revolutie in Havana.
Maar nee, ondanks dat hoef ik geen muntje met zijn afbeelding erop.
(Wel heb ik een Che-kalender gekocht. Een jaar lang Che aan de muur, strijdbaar met een enorm wapen in zijn handen, glimlachend als hij praat of luistert of lopend achter een kruiwagen, nat van het zweet.)
Nou vooruit, voor de liefhebbers en ter vergelijking, dit is volgens de boekjes het enige zittende jezusbeeld ter wereld. Maar ook dan ziet hij er getergder uit dan Che.


vrijdag 4 januari 2008

Ham, kaas en trappetjes

Als er in Nederland een lantaarnpaal geschilderd wordt, gebeurt dat met behulp van speciaal daarvoor bestemde hoogwerkers. In Havanna gaat dat heel anders. Daar zag ik een man op een raar soort trappetje staan, dat meer op een soort van hekje leek. Naast hem stond de controleur. (Of ligt dat aan mijn op hol geslagen fantasie dat ik overal controleurs zag? Het ging in ieder geval om mannen en vrouwen die zwijgend toekeken, terwijl een ander het werk deed.)
Ik heb er geen foto van omdat ik pas later besefte dat het apart was. Namelijk toen ik de hoek om sloeg en zag waar het trappetje vandaan kwam. Het was een onderdeel van een steiger. (Die staat hier wel op de foto, hoewel niet erg goed. Ik ben geen fotograaf.)
Een Cubaan gebruikt het weinige dat hij heeft intensief. Neem nu de broodjes die de Cubanen serveren. We konden vaak kiezen uit een broodje ham of een broodje kaas of een broodje ham/kaas. Ik heb een keer een schotel gegeten voornamelijk bestaand uit rolletjes ham en rolletjes kaas. Met brood erbij. En soms kon je pizza's krijgen: sponzig deeg met ham en kaas.
En alle dagen aten we rijst met bonen. Hoewel soms ook bonen met rijst.
Maar je kon ook rijst krijgen.
En bonen.

donderdag 3 januari 2008

Op naar Beek


Door heel Cuba rijden Nederlandse bussen. Nu rijdt er van alles door Cuba, variërend van zelf in elkaar gemonteerde fietskarretjes tot auto's van vlak na de tweede wereldoorlog. Maar toch zijn de Nederlandse bussen speciaal, omdat je kunt lezen wat hun eigenlijke doel is. Deze bus gaat naar Beek. Hij maakt zelfs nog een omweg via Berg en Dal. We hebben bussen gezien die naar Amsterdam Centraal gaan of naar Ommoord. En er waren bussen Buiten Dienst, die nog behoorlijk wat mensen vervoerden. (De meeste bussen zitten overvol, het moet warm geweest zijn in de bussen. Dat zag je ook wel aan degenen die uitstapten.)
De Cubanen zelf realiseerden zich wel dat de bussen uit Nederland kwamen en dat ze grappig voor ons waren, maar ze wisten niet waar ze naartoe op weg waren.
En kijk, bij deze bus moet je je kaartje laten controleren door de bestuurder. Misschien dat hij dan nog even vraagt: u gaat nu naar Laag Dalem, weet u wel zeker dat u dat wilt?


woensdag 2 januari 2008

More or less


More or less is de gevleugelde uitspraak van onze locale gids A, die gedurende de hele reis met ons meeging. (Sinds kort is zo'n locale gids verplicht als je door Cuba reist.) In de jaartallen van de verschillend onafhankelijkheidsoorlogen en de revolutie was hij behoorlijk precies, maar verder was het allemaal ongeveer.
Hij wees ons op dit beeld, opgericht door de vrouw van Batista, de dictator die door Fidel Castro en Che Cuevara verdreven is. Na een aanslag op Batista beloofde zij de Heer dat ze het grootste Christusbeeld zou laten neerzetten als haar man overleefde. Batista overleefde. En zie daar het resultaat: grootste Christusbeeld ter wereld.
More or less.
Het grootste Christusbeeld in ieder geval in de open lucht, gemaakt door een vrouwelijke kunstenaar.

dinsdag 1 januari 2008

Rijen van Cuba

Bij een douane staat altijd een rij, daar zijn ze voor. Maar op het vliegveld in Havana stond een Rij. Of eigenlijk stonden er twintig rijen die bijzonder langzaam opschoven. Toen een gezelschap van vier Italianen voor me eindelijk aan de beurt was, werden ze één voor één weggestuurd. Ze moesten elders nog een visum halen. Net voor ik mocht doorlopen, kwamen ze één voor één terug en gingen weer voor me staan. Daarna kwam er een overheidsfunctionaris die een man met één been voor ons in de rij zette. Dat hij voorrang kreeg, begreep ik. En dat zijn begeleider ook even door de douane moest, dat moge duidelijk zijn. Maar ik vond het terecht dat ook ik na zo'n drie kwartier mocht doorlopen naar het felverlichte hokje. De douanebeambte keek me niet aan, de twee controleurs achter haar ook niet. Ik moest eerst mijn paspoort maar eens laten zien, en mijn visum. Ze bekeek alles uitgebreid. Daarna moest ik een tijdje in een camera boven haar hoofd kijken, ze schreef iets op, belde even, vulde een formuliertje in en toen mocht ik door.
Ook Krekel slaagde voor de test.
Daarna ging het vlot. De koffers waren er al snel - daar hadden ze dan ook ruim te tijd voor gehad - en we gingen op zoek naar een bus of iemand van de reisorganisatie die ons meer kon vertellen.
Na een half uur vonden we de bus, maakten we kennis met een aantal reisgenoten en wachtten.
Na weer een half uur kwam onze locale gids vertellen dat er een aantal koffers kwijt was en dat we nog twintig minuutjes moesten wachten.
Na een uur kwam de gids vertellen dat het nog tien minuutjes duurde. En na twee uur - voor ons gevoel was het inmiddels vier uur 's nachts - kwamen de laatste reisgenoten. Zonder koffer. Zij hadden in een lange trage rij moeten staan om de vermissing op te geven.
Inburgeren, op Cuba doe je dat gelijk aan de grens.